home-button
portfolio-button
motivatie-button
evangelie-button
diversen-button
reactie-button
links-button

column: Een nieuwe lente

Laatst schreef ik een stukje over bomen. Omdat bomen en mensen overeenkomsten hebben. Tenminste, in mijn beleving.
Zo reed ik onlangs op fiets door een bos (dat doe ik zeker niet dagelijks) en toen viel me speciaal op de afwisseling tussen loofbomen en naaldbomen.
Een prachtig gezicht, vooral als de zon schijnt. De natuur komt sowieso veel meer tot zijn recht als de zon schijnt. Dan lijkt alles tot zijn doel te komen. Daar zit alweer een aardig stukje in, maar het gaat me nu toch eerst weer over bomen.

Al fietsend bedacht ik me dat je het woord ‘loof’ ook anders kon opvatten. Wij zijn gemaakt om God te aanbidden, om Hem eer te geven, om voor Hem te leven.
Als wij op bomen lijken is het dus eigenlijk de bedoeling dat we loofbomen zijn. Niet dat ik iets tegen naaldbomen heb, maar in dit beeld komt het aardig uit.
Want naaldbomen zijn stekelig. Je moet er niet tegenaan fietsen of lopen. Dat voel je en soms heb je ook nog last van de hars die vrij komt.
Een naaldboom is zogezegd een boom waar je niet al te nadrukkelijk een ontmoeting mee moet hebben. Loofbomen zijn meer benaderbaar. Je zult er sneller onder kruipen voor de schaduw, maar ook aanraking is meestal geen probleem. Maar dan heb ik het dus over de ‘persoonlijkheid’ van een boom, in dit geval dus een mens.
Zijn we stekelig, prikken we vooral of zij we benaderbaar? Ik geef toe, dat valt niet altijd mee.
Maar om gelijk bijna dromerig maar een stap verder te gaan: hebben we fijne bladeren, brengen we mooie bloesem voort, is onze beschutting een plezierige beschutting?

Wuiven de bladeren in de wind als onze handen die de Schepper loven? De bomen heffen hun takken in de lucht en de bladeren waaien. “U wil ik prijzen, mijn leven lang, roepend uw naam, de handen geheven.” (Psalm 53 vers 45).
In aanbidding voor God, met geheven handen: “Laat mijn gebed voor u zijn als reukwerk, mijn geheven handen als een avondoffer.” (Psalm 141 vers 2) En 1 Kronieken 16 vers 33: “en laten de bomen jubelen voor de HEER, want hij is in aantocht, als rechter der aarde.
Is het niet mooi om te zijn als een boom, voordurend God lof brengend? Ik snap wel, je moet niet de hele dag met je handen in de lucht gaan staan, dan komt er weinig van je taken terecht. Maar toch.

Een belangrijke vorm van aanbidding is het brengen van een lofoffer. God aanbidden om wie Hij is.
En die loofboom, die staat daar dan wel te staan, maar gaat ook door met leven, krijgt ook steeds weer nieuwe bladeren en bloesem of vrucht.
Zo niet, dan wordt die verworpen, kijk maar wat Jezus doet in Mattheus 21 vers 19: Langs de weg zag hij een vijgenboom staan. Hij liep ernaartoe, maar er zaten alleen maar bladeren aan. Daarop zei hij tegen de boom: ‘Nooit ofte nimmer zul je meer vrucht dragen!’ Ogenblikkelijk verdorde de vijgenboom.
Maar die boom kwam dus inderdaad niet tot zijn doel. Die stond daar maar te staan en deed niets…
Dat spoort des te meer aan om dat wél te doen.

Gelukkig zijn wij Hem meer waard dan een boom. En Hij wil zelf de bloesem en vrucht in ons geven. Zou het niet mooi zijn om een jubelende boom te zijn, met gegeven takken, wuivende bladeren, nieuwe bloesem en vrucht, geplant aan frisse waterstromen, in het eeuwig paradijs, God voortdurend lof brengend… en dan nog meer dan dat: volledig mens zijn, naar het beeld van Jezus Christus?
Wat een eer.
Wat een genade.
Dat vraagt om aanbidding.

Ik wil juichen voor U, mijn Heer,
met blijdschap in mijn hart.
Ik wil jubelen voor U, Heer,
mijn hart is vol ontzag.

Ik erken: U, Heer, bent God
en ik behoor U toe.
Mijn aanbidding is slechts voor U
wat ik ook denk of voel.

En ik ga door de poorten met een loflied,
want ik wil U ontmoeten deze dag.
En ik zing U alle lof toe,
'k hef mijn handen naar U op.
Ik prijs uw naam,
God van de eeuwigheid.

Want de Heer is goed.
Zijn goedertierenheid
is tot in eeuwigheid, amen!
Ja, de Heer is goed,
zijn liefde en zijn trouw
zijn tot in eeuwigheid, amen!

- Opwekking 589 -

Evert Buiten
7-5-2005

Deze column mag niet worden gepubliceerd of zonder mijn persoonlijke toestemming.